Laatste Nieuws

Cochinkrielen, een artikel door Ardjan Warnshuis

Wie kent ze niet, die kleine vederballen onder onze krielrassen? Ze hebben een wereldwijde bekendheid en worden in vele kleuren gefokt. Volgens de overleveringen zouden ze uit de keizerlijke tuinen uit Peking stammen. Engelse soldaten brachten deze gele kipjes met hun rustige aard mee als oorlogsbuit. De eerste dieren die naar Engeland kwamen in de gele          ( buff ) kleur, die tot dan toe in Europa niet voorkwam, hadden niet echt veel gemeen met de huidige dieren. Ze hadden deels geen voetbevedering, hadden geen gele poten en waren soms vijftenig. Bij deze eerste dieren waren vermoedelijk ook enkele zwarte exemplaren. Men probeerde ze zuiver te fokken, maar daar hun vitaliteit te wensen overliet, besloot men om lichtbruine Nankin krielen in te kruisen. Dit kwam de vitaliteit ten goede. Ook werden witte Sabelpoot krielen ingekruist, waaruit de witte kleurslag ontstond. Vanuit Engeland kwamen deze Pekin krielen, zoals ze eerst genoemd werden, naar het vasteland en Amerika. Hoewel ze een grote gelijkenis hadden met de grote Cochins die al eerder naar Europa kwamen, is het toch een zelfstandig krielras.

In Engeland fokte men vooral op kleinheid en voetbevedering. Hier worden ze nog steeds Pekins genoemd. In Amerika en Europa fokte men de volle verderbal zoals we die nu kennen. In de loop der tijd werden zij omgedoopt tot Cochinkrielen. Deze naam is eigenlijk verkeerd, daar het geen krieluitvoering van de Cochin is. Hoewel herhaaldelijk Cochinkrielen naar Engeland geimporteerd werden om de types te verbeteren en nieuwe kleurslagen te introduceren, zijn de Engelsen het oorspronkelijke type trouw gebleven en men dient dan ook de Pekin en de Cochinkriel als twee aparte rassen te beschouwen. In Australie spreekt men bij dit ras ook van Pekin, hoewel deze dieren van type anders zijn dan Pekins en Cochinkrielen.

Naast de buffkleurige en zwarte dieren waren er al vrij snel witte, blauwe, patrijs en koekoek dieren. De rest der kleurslagen ontstonden in de vorige eeuw. De tarwe- en zilvertarwekleurigen evenals de columbiakleurigen, de geel- en parelgrijskoekoek en koekoekpatrijs ontstonden in Duitsland. Ook de porcelein werd daar gecreeerd door de heer Christoph Sicking uit Stadtlohn. De parelgrijzen zijn in Nederland ontstaan. De zwartbonte kleurslag, tegenwoordig zwartwitgepareld genoemd, ontstond in verschillende landen, onafhankelijk van elkaar. In Nederland fokte men daaruit ook blauwwitgepareld. Zilver- en goudhalsige dieren ontstonden eveneens in Duitsland. Berken en geelberken onstonden in meerdere landen, vaak als niet bedoeld bijprodukt uit kruisingen die werden ondernomen. De asiatische patrijskleur, waarvan de hennen meervoudig gezoomd zijn, werd oorspronkelijk in vele landen zo gefokt. In Duitsland wilde men, in de dertiger jaren van de vorige eeuw, af van de tot dan toe gebruikelijke hanen- en hennenfokstam die men meende nodig te hebben voor de fok van deze kleurslag. De hanenfokstam werd omgedoopt in goldhalsig en de hennenfokstam in braungebändert. Hierdoor ontstonden twee nieuwe kleurslagen. De goldhalsige dieren zijn bankivapatrijs, waarvan de hennen gepeperd zijn. De braungebänderte hebben praktisch geheel roodbruine hanen, terwijl de gezoomde hennen een kastanjebruine grondkleur hebben ontwikkeld. In Duitsland en Belgie is het ras ook in meerdere kleuren in krulvederig erkend.

Er wordt in verschillende landen aan nog meer kleuren gewerkt. Als voorbeeld de zilver- en goudzwartgezoomden, blauwe varianten van bestaande kleurslagen en in Nederland aan okerwitgeparelden en meerzomig blauwpatrijs dieren.

Typedier bij uitstek

Het Type van de Cochinkriel wordt sterk bepaald door de volheid der bevedering en de licht gedoken houding der dieren. De ideale Cochinkriel heeft haar verhoudingen zo, dat het lichaam even lang als breed en hoog is. Men moet het dier van alle zijden gezien in een cirkel kunnen plaatsen. Bij het ideale type is de kam op gelijke hoogte van het hoogste punt van de staart. Hiervoor dient de staart goed opgedragen te worden en moet het dier aan de voorzijde licht duiken, waardoor de borst tot vlak boven de grond uitkomt. De diep gedragen borst vormt bij de hanen nog wel eens een probleem. Zij staan dan te opgericht.

De overvolle bevedering moet breed zijn. Zij bestaat uit tweederde dons en éénderde veeraandeel. Worden de veren te smal dan zal dons door de veren heen te zien zijn, hetgeen niet het geval mag zijn. De dieren hebben een vrij brede pootstand en staan niet op hun poten, maar hangen er min of meer tussen. Dit zorgt voor voldoende breedte van bouw en voor de gedoken houding. Zij hebben de midden- en buitenteen rijk bevederd en ook de poten zijn bevederd, zonder gierhakken te vormen. Alle veerpartijen, ook de staart dienen mooi afgerond te zijn. De horizontaal gedragen vleugels rusten op het dons van de dijbevedering zonder de staart in te snoeren. De dieren hebben een korte, vrij brede schedel met daarop een enkelvoudig, relatief klein kammetje met vier of vijf kamtanden. Ook de lellen dienen, vooral bij de hanen, klein en mooi gerond te zijn. De dieren hebben rode oren. De oogkleur is oranjerood.

De aard van het beestje

De Cochinkriel staat bekend als een rustig ras. Dit varieerd echter per kleurslag nogal eens. Ook bepaald de omgang met de dieren natuurlijk hoe rustig ze zijn. Onderling kunnen ze, zeker ook de hennen, best krengen zijn. Het is soms reeds moeilijk om dieren die men een dag mee had naar een jongdierendag ’s avonds weer in het hok terug te brengen. De dieren, ook de hennen, kunnen erg vechten. Het is aan te raden hanen, nadat ze op een show waren, apart onder te brengen om verwondingen aan vooral kam en lellen te voorkomen.

De fok en opfok der kuikens

Indien men de fokdieren tijdig bij elkaar zet, kunnen deze aan elkaar wennen. Het is aan te raden om hennen die samen zijn opgegroeid bij elkaar te laten. Vreemde hennen samen gewennen is vaak moeilijk en leidt tot onrust. Wil men toch van meerdere hennen en één haan fokken, kan men beter vreemde hennen een eigen hok geven en de haan alle twee dagen wisselen. Het komt de rust en de bevruchting ten goede. Door de overvloedige bevedering kan de bevruchting soms minder goed zijn. Sommige fokkers knippen of plukken de cloaca bij haan en hennen wat vrij en denken daardoor een betere bevruchting te hebben. Als de dieren in goede conditie zijn komt meestal de betere bevruchting van zelf. Het geven van tarwekiemolie werkt ook erg goed.

De opfok van de kuikens is vrij ongecompliceerd. Met de normale voeders die in de handel zijn, groeien de kuikens prima.

Bij de eerste selektie kan men slechts afgaan op kamfoutjes en het eventueel missen van de nagel van de buitenteen. Dit laatste komt nog wel eens voor bij rassen met sterke voetbevedering. Het type en de uiteindelijke tekening kan men pas goed zien na de laatste rui.

Showdier bij uitstek

Door haar verschijning is het natuurlijk een uitgesproken showras. Wel vergt dit van de fokker wat meer werk dan bij andere rassen. De dieren dienen gewassen te worden en uiteindelijk geföhnt. Het wassen zorgt ervoor dat het vet uit de veren komt en de bedering nog ruller lijkt en de vogel lijkt hierdoor nog boller. Soms moet men de hoofdsikkels van de hanen ( deze bezitten ze echt, al zie je ze niet ) nog even netjes in de staart gezet worden want die kunnen nog wel eens een beetje te hoog staan. Zo fraai voorgebrachte dieren zijn een sierraad voor het ras en een lust voor het oog.

Speciaalclubs

In Nederland zijn de cochinkrielen in verschillende clubs ondergebracht geweest. Begin 1900 waren ze aangesloten bij de vereniging van aziatische rassen. Daarna heeft er kort een Cochinclub bestaan. Vanhier kwamen ze terecht in de voormalige Brahma, Cochin en Langshan Club. In 1986 werd deze club ontbonden en gingen de drie rassen hun weg in een eigen speciaalclub. In Nederland zitten ze samen met de grote Cochins in de Cochinclub. Deze club bestaat uit een ledental dat rond de 150 schommelt. Zij organiseert naast een middagprogramma na de jaarvergadering ook een eigen jongdierendag. De club geeft twee clubbladen per jaar uit en houdt drie landelijke clubshows.

In een aantal landen zijn er speciaalclubs voor of krielen of grote Cochins en in sommige landen zijn beide rassen in één club ondergebracht. Vele kontakten tussen fokkers en speciaalclubs zijn tot stand gekomen door privéinitiatieven van fokkers, maar vooral ook door de organisatie van de jaarlijkse internationale Cochindag in Zeddam. Dit op initiatief van fokker Gerrit Bosch. Op deze dag treffen fokkers uit heel europa elkaar en worden veel dieren uitgewisseld.

Speciaalclubs bestaan er in volgende landen: Engeland, Duitsland, Denemarken, Belgie, Frankrijk, Italie, Zweden, Zwitserland, Oostenrijk, USA en Nederland. De onderlinge kontakten zijn zeer goed.

Tot slot een overzicht van de kleurslagen:

Enkelkleurigen                       Getekenden                    Wildkleurigen

Zwart                                      Zwartwitgepareld           Meerzomig patrijs

Wit                                         Blauwwitgepareld           Meerzomig blauwpatrijs

Blauw                                     Zwartbont                       Meerzomig zilverpatrijs

Buff                                         Blauwbont                     Patrijs(goudhalsig)

Rood                                        Okerwitgepareld            Blauwpatrijs(blauwgoudhalsig)

Parelgrijs                                 (Goud)porcelein            Zilverpatrijs(zilverhalsig)

                                                                                       Tarwekleurig

                                                                                       Zilvertarwekleurig

                                                                                       Meerzomigkoekoekpatrijs

                                                                                       Koekoekpatrijs

                                                                                       Braungebändert

Koekoekkleurigen                    Columbiavarianten

Koekoek                                   Witzwartcolumbiagetekend

Geelkoekoek                             Witblauwcolumbiagetekend

Parelgrijskoekoek                     Buffzwartcolumbiagetekend

                                                  Buffblauwcolumbiagetekend

                                                  Berkenkleurig

                                                  Goud- of Geelberkenkleurig

                                                  Blauwberken

                                                  Goud- of Geelblauwberkenkleurig

Overige kleuren

Zilverzwartgezoomd

Goudzwartgezoomd

Vuilwit(spaetted)

Zalmkleurigen

Bobtail

Niet alle kleurslagen zijn in ieder land erkend, maar een erkenning is geen probleem als de kleur in één van de landen van de Entente reeds erkend is. U ziet een prachtig ras in vele kleuren, dus er is voor een ieder wel wat bij.

De Nederlandse Cochinclub kunt U bereiken via de secretaris:

Dhr.W.Meijer
Pastoor Tindemanstraat 16
5985 Grashoek

Tel. 06 21674167
Mail: secretaris@cochinclub.nl

Mocht U door dit artikel enthousiast geworden zijn, dan helpt hij U graag verder.
Ardjan Warnshuis